Hoe juridisch denken de wereld kan redden
Over wat Hamas heeft aangericht in Israël vanuit Gaza is in de eerste plaats dit te zeggen.
Of het nu oorlog is of niet tussen Israël en Hamas – een kwestie van definitie, denk ik – de mannen die klaarblijkelijk met vooropzet burgers zijn gaan doden in Israël zijn moordenaars. Hun daad is moord met voorbedachte rade. Indien sprake is van oorlog en de daders kwalificeren als soldaten, is het alleen maar óók nog eens een oorlogsmisdaad. Voor dat moorden, voor die moorden valt geen rechtvaardiging te geven. De bevelhebbers en politieke leiders die er opdracht toe gaven, zijn medeplichtig, evenzeer zonder dat er rechtvaardiging mogelijk is. Hier kan en moet worden gestraft.
Of de slachtoffers van Hamas kunnen gelden als onschuldige burgers is van geen belang. Hun stemgedrag of verder gedrag als burger hoeft niet te worden onderzocht. Ook al stonden ze de avond te voren nog als burger, in eigen kring – bijv. in het café of op whatsapp en niet pal voor het hek van de enclave die Gaza is – te roepen dat alle Palestijnen dood moeten, dan nog is het moord om die burgers dood te schieten en is hun roepen om het doden van Palestijnen geen rechtvaardiging voor dat moorden.
Er is geen ‘maar’, bitste onze demissionaire premier bij het hijsen van de Israëlische vlag voor zijn ministerie in de microfoon, toen iemand ‘maar’ wilde gaan zeggen. Basta!
In de buitenlandse pers, meer dan in Nederland, hebben mensen uiting gegeven aan het gevoel dat met een Basta! zoals van Rutten, iets onbesproken blijft. Niet als rechtvaardiging, maar als ‘ook relevante punt’, om het zo maar te zeggen. Dat lijkt mij juist. En ik grijp naar het soepele – en daarom vaak ondergewaardeerde – juridische denken om daarvoor een ‘model’ te geven. Dat is geen luxe. Al was het maar omdat ‘ter andere zijde’ – ter overzijde van waar Rutte zijn vlag hijst, om het weer zo maar te zeggen – aan dat gevoel inhoud wordt gegeven en uiting door de weg van rechtvaardiging op te gaan. Een heilloze weg. Een dwaalweg. Een onnodige weg (mits men het juridisch denken z’n kans geeft).
Let op. Daar gaan we.
Als startpunt dienen gedachte en beeld dat voor daden zoals door Hamasstrijders en bevelhebbers bedreven, een ‘moreel-ethisch speelveld’ bestaat. Het kan nuttig worden voorgesteld als een tweedimensionaal plat begrensd vlak met een bepaalde oriëntatie in de driedimensionale moreel-ethische ruimte. Een zwevend voetbalveld, wat mij betreft, maar dan zonder het aardoppervlak als oriëntatiepunt . Daad en eventuele rechtvaardiging of juist het ontbreken daarvan én de bestraffing, spelen zich als lijnen of figuren af op dat vlak, dat daarmee een gelijk georiënteerd en vlak speelveld vormt voor de interactie. De uitkomst op dit speelveld voor het doden van burgers zoals zich heeft voorgedaan is: moord, zonder rechtvaardiging, die tot bestraffing moet leiden.
Neem nu in gedachte een ander tweedimensionaal plat begrensd vlak, met een eigen oriëntatie in die 3D ruimte. Een tweede ‘moreel-ethisch speelveld’, met eigen figuren en lijnen en interactie.
Op de Vrije School wordt veel werk gemaakt van het verbeelden en inbeelden van ‘sneden’ van vlakken in de 3D ruimte. Met elkaar, met kegels, met bollen etc. Niet als voorbereiding op bijdragen over moordpartijen in verre landen, overigens. Meer als hulp voor de eigen oriëntatie in de psychologische ruimte, geloof ik.
En waar gaat het nu om? Het gaat om vragen. De volgende vragen.
Is er ‘ter zake van’ Gaza en Hamas een tweede ‘moreel-ethisch speelveld’ met juist een afwijkende oriëntatie in de moreel-ethische ruimte; en is er reden om te denken dat het eerste vlak in enige mate wordt ‘gesneden’ door dat tweede? Zijn er wellicht nog meer vlakken? Is er aanleiding dat te onderzoeken?
Het is een verbeelding van probleemstelling, die bij uitstek een juridisch is. Onderscheiden, gescheiden houden en open staan voor raakvlakken. Ik ga nog eens nadenken over een mooi toepasselijk arrest van de Hoge Raad, maar daar is nu even geen tijd voor.
Deze voorstelling maakt op slag duidelijk dat uit (de interactie op) het tweede vlak a priori geen rechtvaardiging kan komen met gelding op het eerste vlak. Ze hebben een verschillende oriëntatie in de moreel-ethische ruimte. Het zijn geen dezelfde, of aanpalende, gelijk georiënteerde speelvelden. Zij maakt ook duidelijk dat je er met Basta! op één speelveld mogelijk niet bent, als je de moreel-ethische werkelijkheid als geheel wil (ver)kennen en onderkennen. Je moet onderzoeken of er ‘sneden’ zijn.
De ‘situatie inzake Gaza’ – dus los van de moordpartij die we gezien hebben – maakt m.i. goede kans op een kwalificatie als ‘moreel-ethisch speelveld’ met een eigen oriëntatie. We hebben het over een gebied 2x Texel met 2 mio mensen, waarvan 50% jongere is en meer dan de helft in diepe armoede leeft. De bevolking leeft onder een bruut, onderdrukkend bewind zonder inspraak of vrijheid van denken. Zeventig procent is depressief en/of lijdt aan PTS, wordt gezegd. En geen wonder. Het gebied is min of meer afgesloten van de rest van de wereld. Men kan er nauwelijks in of uit. Er is niets en met name niets wat de naam ‘perspectief’ kan dragen. Perspectief op wat ook. Er is vooral armoede, gebrek aan alles, geweld, geweld en nog meer geweld. Gaza is vergeleken met een openlucht gevangenis. Gevangenissen vormen een ‘moreel-ethisch speelveld’.
Het lijkt me voorts aannemelijk dat dit moreel-ethisch speelveld een snijvlak heeft met dat andere, waarin de niet te rechtvaardigen moordpartijen zijn gepositioneerd.
Of, in mensentaal: is er naast veroordeling en bestraffing van de moorden waarvoor geen rechtvaardiging bestaat, niet reden om te kijken hoe Gaza de voedingsbodem, de broedplaats kan zijn waarop/waarin moordenaar kwekers met succes moordenaars kweken. Gekweekt dus, niet door Israël, maar door Hamas. Maar wel gekweekt. Zit het in het voedsel? Is het genetisch. Zijn het de genoemde omstandigheden? Ik noem maar een paar onderzoekgebieden.
Terug, ten slotte, naar onze vlag hijsende demissionaire premier en de tragiek van zijn vlaggen. Hoewel afgestudeerd in de Geschiedenis, is hij een zelf verklaard blindeman en blindganger als het gaat om lange termijn ontwikkelingen (waarbij ‘lang’ een periode van een paar maanden kan beslaan). Maar is er dan niemand in zijn omgeving die hem uitlegt op welke heilloze weg – evenzeer heilloos als rechtvaardigen – hij zich heeft begeven met zijn gevlag? Straks zijn er 15.000 burgers in Gaza gedood door de Israëlische strafmaatregelen. Dan zal Rutte gevraagd worden waarom hij niet de Palestijnse vlag hijst. En dan zal hij, met het hem bekende, korte termijn aplomb, expliciet of impliciet antwoorden: eigen schuld, dikke bult, die Palestijnse doden. En daarmee legt hij dan precies de link tussen het ene moorden als rechtvaardiging voor het andere moorden waarvan hij met zijn Basta! niet wilde horen.
Rutte is niet alleen uitgeregeerd. Hij is op.